Naar inhoud springen

vademen

Uit WikiWoordenboek
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.


  • va·de·men

vademen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vademen
vademde
gevademd
zwak -d volledig
  1. opstapelen van stukken brandhout
  2. de diepte van een water opmeten in aantal vadems (1,8 meter)
  3. omarmen
  4. een draad door het oog van een naald steken
36 % van de Nederlanders;
24 % van de Vlamingen.[2]