Naar inhoud springen

lauwheid

Uit WikiWoordenboek
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.
  • lauw·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord lauwheid -
verkleinwoord - -

de lauwheidv

  1. het lauw zijn
90 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[2]