Naar inhoud springen
Hoofdmenu
Hoofdmenu
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Navigatie
Hoofdpagina
Recente wijzigingen
Nieuwe pagina's
Willekeurig woord
Willekeurig NL woord
Woord begint met ...
Categorieën
Informatie
De kroeg
Hulp
Helpdesk
Zusterprojecten
Wikibooks
Wikinieuws
Wikipedia
Wikiquote
Wikisource
Commons
Zoeken
Zoeken
Uiterlijk
Financieel bijdragen
Account aanmaken
Aanmelden
Persoonlijke hulpmiddelen
Financieel bijdragen
Account aanmaken
Aanmelden
Pagina's voor uitgelogde redacteuren
meer lezen
Bijdragen
Overleg
deshelar/vervoeging
Talen toevoegen
Pagina
Overleg
Nederlands
Lezen
Bewerken
Geschiedenis weergeven
Hulpmiddelen
Hulpmiddelen
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Handelingen
Lezen
Bewerken
Geschiedenis weergeven
Algemeen
Links naar deze pagina
Gerelateerde wijzigingen
Bestand uploaden
Speciale pagina's
Permanente koppeling
Paginagegevens
Deze pagina citeren
Verkorte URL verkrijgen
QR-code downloaden
Afdrukken/exporteren
Boek aanmaken
Downloaden als PDF
Afdrukversie
In andere projecten
Uiterlijk
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Uit WikiWoordenboek
Versie door
AnnabelsBot
(
overleg
|
bijdragen
)
op 7 nov 2011 om 14:55
(telling)
(
wijz
)
← Oudere versie
| Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
vervoeging
van het Spaanse werkwoord
deshelar
Infinitief
(
infinitivo
)
Voltooid deelwoord
(
participio
)
Onvoltooid deelwoord
(
gerundio
)
deshelar
deshelado
deshelando
Aantonende wijs
(
modo indicativo
)
presente
pretérito imperfecto
pretérito indefinido
futuro
condicional
yo
deshielo
yo
deshelaba
yo
deshelé
yo
deshelaré
yo
deshelaría
tu
deshielas
tu
deshelabas
tu
deshelaste
tu
deshelarás
tu
deshelarías
él, ella, usted
deshiela
él, ella, usted
deshelaba
él, ella, usted
desheló
él, ella, usted
deshelará
él, ella, usted
deshelaría
nosotros, nosotras
deshelamos
nosotros, nosotras
deshelábamos
nosotros, nosotras
deshelamos
nosotros, nosotras
deshelaremos
nosotros, nosotras
deshelaríamos
vosotros, vosotras
desheláis
vosotros, vosotras
deshelabais
vosotros, vosotras
deshelasteis
vosotros, vosotras
deshelaréis
vosotros, vosotras
deshelaríais
ellos, ellas, ustedes
deshielan
ellos, ellas, ustedes
deshelaban
ellos, ellas, ustedes
deshelaron
ellos, ellas, ustedes
deshelarán
ellos, ellas, ustedes
deshelarían
Aanvoegende wijs
(
modo subjuntivo
)
Gebiedende wijs
(
modo imperativo
)
presente
pretérito imperfecto
futuro
bevestigend
ontkennend
yo
deshiele
yo
deshelara
deshelase
yo
deshelare
—
—
—
tu
deshieles
tu
deshelaras
deshelases
tu
deshelares
tu
deshiela
no
deshieles
él, ella, usted
deshiele
él, ella, usted
deshelara
deshelase
él, ella, usted
deshelare
él, ella, usted
deshiele
no
deshiele
nosotros, nosotras
deshelemos
nosotros, nosotras
desheláramos
deshelásemos
nosotros, nosotras
desheláremos
nosotros, nosotras
deshelemos
no
deshelemos
vosotros, vosotras
desheléis
vosotros, vosotras
deshelarais
deshelaseis
vosotros, vosotras
deshelareis
vosotros, vosotras
deshelad
no
desheléis
ellos, ellas, ustedes
deshielen
ellos, ellas, ustedes
deshelaran
deshelasen
ellos, ellas, ustedes
deshelaren
ellos, ellas, ustedes
deshielen
no
deshielen
Categorie
:
Vervoeging in het Spaans