Naar inhoud springen

loken

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 29 apr 2020 om 12:18 (→‎top: prevalentie-informatie met AWB)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • lo·ken

de lokenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord look
vervoeging van
luiken

loken

  1. meervoud verleden tijd van luiken
    • Wij loken. 
    • Jullie loken. 
    • Zij loken. 
53 % van de Nederlanders;
30 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • lo·ken

loken, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van lok