betomen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  betomen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·to·men

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van tomen met het voorvoegsel be-

Werkwoord

betomen

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
betomen	betoomde	betoomd
zwak -d	volledig

1. onder controle houden
2. besturen, regeren

Synoniemen

• [1] temperen, beteugelen, bedwingen, beheersen, beteugelen, bedwingen, inperken

Vertalingen

    1. onder controle houden   

Engels: bridle (en), check (en), restrain (en)

Gangbaarheid

• Het woord betomen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "betomen" herkend door:

46 %	van de Nederlanders;
49 %	van de Vlamingen.