Naar inhoud springen

kaardde

Uit WikiWoordenboek
Versie door HydrizBot (overleg | bijdragen) op 30 apr 2017 om 04:41 (Robot: opschonen van oude interwikilinks)
  • kaard·de
vervoeging van
kaarden

kaardde

  1. enkelvoud verleden tijd van kaarden
    • Ik kaardde. 
    • Jij kaardde. 
    • Hij, zij, het kaardde.