Naar inhoud springen

maaien

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 16 jan 2017 om 11:04 (top: prevalentie-informatie met AWB)
  • maai·en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
maaien
maaide
gemaaid
zwak -d volledig

maaien

  1. overgankelijk met een werktuig het bovengrondse deel ergens van verwijderen
    • Hij heeft vanmorgen het gras gemaaid. 

de maaienmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord maai
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be