hop

Humulus lupulus

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  hop    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• hop

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘scharrelaarachtige’ voor het eerst aangetroffen in 1270

2	enkelvoud	meervoud
naamwoord	hop	hoppen
verkleinwoord	hopje	hopjes

1	enkelvoud	meervoud
naamwoord	hop
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hop

1. v/m; (plantkunde) (voeding) Humulus lupulus  bepaalde plant die onder andere wordt gebruikt bij de bereiding van bier
2. m; Sjabloon:vogels Upupa epops, bepaalde vogel met typische kuif
3. v/m; (dans) benaming voor een (dans)beweging op één been vgl. huppelen stap-hop-stap-hop

Hyponiemen

• hiphop, nederhop, paardje-hop, triphop

Afgeleide begrippen

   

hopachtig hopbel hopbeuk hopkeest hopklaver hopman hopplant hopscheut hopspruit hopstaak hopteelt hopwarkruid hopzak

Vertalingen

    1. bepaalde plant die onder andere wordt gebruikt bij de bereiding van bier   

Engels: hop (en) Russisch: хмель (ru) Frans: houblon (fr)

Vertalingen

    2. Upupa epops, bepaalde vogel met typische kuif   

Duits: Wiedehopf (de) Engels: hoopoe (en) Frans: huppe fasciée (fr), huppe (fr) Kirgizisch: үпүп (ky) Latijn: upupa epops (la)

Pools: dudek (pl) Portugees: poupa (pt) Russisch: удод (ru) Turks: ibibik (tr), çavuş kuşu (tr)

Werkwoord

vervoeging van
hoppen

hop

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hoppen
   

   • Ik hop. 

2. gebiedende wijs van hoppen
   

   • Hop! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hoppen
   

   • Hop je? 

Gangbaarheid

• Het woord hop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hop" herkend door:

97 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

• [1] hop op "Wilde planten in Nederland en België" ♣

Engels

Uitspraak

• Geluid:  hop (VS)    (hulp, bestand)
• IPA: /hɒp/

enkelvoud	meervoud
hop	hops

Zelfstandig naamwoord

hop

1. sprong, sprongetje
2. (plantkunde) hop (Humulus lupulus)

vervoeging
onbepaalde wijs	to  hop
he/she/it	hops
verleden tijd	hopped
voltooid deelwoord	hopped
onvoltooid deelwoord	hopping
gebiedende wijs	hop

Werkwoord

hop

1. huppen, sprongen

Lets

Tussenwerpsel

hop

1. hup (bij een snelle beweging omhoog)