offeren

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  offeren    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• of·fe·ren

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van het Franse offrir of het Latijn offerre (met het achtervoegsel -eren)

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
offeren	offerde	geofferd
zwak -d	volledig

Werkwoord

offeren

1. wijden aan, als offer aanbieden

   • Bij zijn dagelijkse bezoek aan de tempel offert de boeddhist wierook en voedsel. 

2. doden (van een dier)
3. betalen (volkstaal)
4. belasting betalen (volkstaal)

Verwante begrippen

• offreren

Vertalingen

    1. wijden aan   

Catalaans: sacrificar (ca) Duits: opfern (de) Engels: sacrifice (en)

Frans: sacrifier (fr), offrir en sacrifice (fr) Kiribatisch: bure, kaburea Nauruaans: wimei (na) Spaans: ofrendar (es) , sacrificar (es)

    2. doden van een dier   

Catalaans: immolar (ca) Frans: immoler (fr)

Spaans: inmolar (es), sacrificar (es)

    3. betalen   

Catalaans: pagar (ca), compensar (ca), estar ben pagat (ca), estar ben pagada (ca)

Frans: payer (fr)

    4. belasting betalen   

Catalaans: obeir (ca)

Frans: casquer (fr), s'exécuter (fr)

Gangbaarheid

• Het woord offeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "offeren" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.