Blokpolitiek
Blokpolitiek is een politieke cultuur die binnen een stelsel van evenredige vertegenwoordiging een totale wisseling van de macht mogelijk maakt.
In landen met blokpolitiek vormen politieke partijen al vóór de verkiezingen pre-electorale coalities (of stembusakkoorden)[1] wat er toe leidt dat partijen met vergelijkbare ideeën hun krachten bundelen in twee duidelijke blokken: links (rood) en rechts (blauw).[2] Deze samenwerking stelt hen in staat om sterker te staan tijdens de verkiezingen zonder dat partijfusie nodig is. Hoewel de partijen binnen een blok samenwerken, behouden ze hun eigen identiteit en programma.
Omdat deze blokken elkaar vaak afwisselen in de regering, wordt dit systeem ook wel een penduledemocratie[3] genoemd. Wanneer er sprake is van coalitievorming na verkiezingen met beperkte wisseling van de macht wordt dit waaierdemocratie genoemd.[4][5][6][7]
Geschiedenis
[bewerken | brontekst bewerken]Het begrip blokpolitiek ontstond begin 20e eeuw in Scandinavië[8] en werd voor het eerst gedocumenteerd in Denemarken in 1909.[9]
Tussen 1911 en 1918 schakelden Zweden, Denemarken en Noorwegen over van een meerderheidsstelsel naar een kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging. Er ontstonden meerdere politieke partijen waardoor de noodzaak tot coalitievorming groter werd. Na de Eerste Wereldoorlog kenmerkte het politieke landschap zich door de opkomst van de sociaaldemocratie en de arbeidersbeweging. Rode partijen werkten samen en positioneerden zich door blokvorming sterk tegenover de gevestigde blauwe partijen die bestonden uit conservatieve en liberale krachten.[8]
Deze waardenstrijd zette zich voort na de Tweede Wereldoorlog, waarbij de politieke blokken verder vorm kregen. Dit leidde tot de blokpolitiek die tot op de dag van vandaag kenmerkend is voor het Scandinavische politieke systeem. Onafhankelijk hiervan heeft Nieuw-Zeeland in de jaren '90 een eigen cultuur van blokpolitiek ontwikkeld.
Kenmerken
[bewerken | brontekst bewerken]Blokpolitiek wordt toegepast in landen met evenredige vertegenwoordiging. Op die manier combineert het de dynamiek van een tweepartijensysteem (zoals in de Angelsaksische landen met een meerderheidsstelsel zoals de Verenigde Staten en Groot-Brittannië) met de diversiteit van een meerpartijenstelsel. Kiezers hebben directe invloed op welke coalitie de regering zal vormen afhankelijk van welk blok de meerderheid behaalt, waardoor regeringsvorming snel en transparant verloopt. Bovendien is de democratische verantwoording groot, omdat kiezers eenvoudig kunnen kiezen voor een andere partij en/of ander blok als ze ontevreden zijn met het huidige beleid. Hierdoor hebben kiezers invloed op de machtsverhoudingen binnen elk blok, in tegenstelling tot tweepartijensystemen waar interne partijbeslissingen de richting bepalen.[10]
In de meest pure vorm bestaat blokpolitiek uit de volgende kenmerken:
- Twee dominante partijen: In landen met blokpolitiek wordt de politieke arena gedomineerd door twee grote partijen, vaak geassocieerd met verschillende kleuren, zoals rood en blauw. Deze partijen leiden de blokken en wanneer een blok de verkiezingen wint, leveren de kleinere partijen van het blok bewindslieden of gedoogsteun.
- Inclusieve partijvertegenwoordiging: Om een meerderheid te behalen en de verkiezingen te winnen, zijn alle partijen binnen een blok nodig. Dit betekent dat ook kleine partijen en partijen aan de uitersten van het politieke spectrum invloed hebben op het beleid, omdat hun steun nodig is om verkiezingen te winnen.
- Strijd om leiderschap: Elk blok kiest voorafgaand aan de verkiezingen een leider die kandidaat is voor het premierschap, vergelijkbaar met het systeem in de Verenigde Staten. Na de verkiezingen is het snel duidelijk welk blok en welke leider de macht krijgt, wat zorgt voor een soepele overgang van de macht.
- Negatief parlementarisme: Een regering hoeft enkel op te stappen wanneer een meerderheid tegen haar is.[11] Dit zorgt er voor dat als een blok een meerderheid behaalt, deze de verkiezingen heeft gewonnen en de ruimte krijgt om een regering te vormen.
- Snelle regeringsvorming: Omdat elk blok voor de verkiezingen een concept-regeerakkoord opstelt, kan de vorming van een nieuwe regering snel plaatsvinden,[12] ongeacht welk blok wint. De contouren van het beleid zijn namelijk al vóór de verkiezingen bepaald.
- Minderheidsregeringen: Partijen binnen het winnende blok regeren ofwel mee of leveren gedoogsteun.[13] Dit wordt in Denemarken parlementaire basis genoemd en levert de stabiliteit die minderheidsregeringen gebruikelijk maakt. Deze regering kent flexibiliteit maar dient voor elke beslissing opnieuw een meerderheid te vinden.[14]
- Volledige machtswisseling: Als een ander blok de verkiezingen wint, wordt de hele regering vervangen. Er nemen geen zittende partijen plaats in het nieuwe kabinet, wat leidt tot duidelijk verschillende beleidsperiodes afhankelijk van welk blok aan de macht is.[15]
- Eén wetgevend orgaan: Alle landen met blokpolitiek hebben een eenkamerstelsel. Dit betekent dat er geen senaat is die wetgeving uit het parlement kan blokkeren wat het wetgevingsproces efficiënter maakt.[16]
Landen met blokpolitiek
[bewerken | brontekst bewerken]Land | Positie op de
Democratie-index (2023) |
Traditioneel dominante
linkse partij |
Traditioneel dominante rechtse partij | Kiesdrempel | Aantal
partijen |
Laatste kabinet op basis van blokmeerderheid | Unicameralisme sinds |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Noorwegen | 1 | Arbeiderspartiet | Høyre | 0% (kiesdrempel van 4% voor vereffeningszetels) | 10 | 2021-heden | 2009[17] |
Nieuw-Zeeland | 2 | Labour | National | 5% | 6 | 2023-heden | 1951[18] |
Zweden | 4 | Socialdemokraterna | Moderaterna | 4% | 8 | 2022-heden | 1971[19] |
Denemarken | 6 | Socialdemokraterne | Venstre | 2% | 12 | 2019-2022 | 1953[20] |
Noorwegen
[bewerken | brontekst bewerken]In Noorwegen is het politieke spectrum traditioneel verdeeld in een rood blok, geleid door Arbeiderspartij, en een blauw blok onder leiding van de liberale Høyre.[22] Deze blokken hebben zich sinds de jaren '70 gevormd toen samenwerking tussen partijen noodzakelijk werd vanwege het ontbreken van een absolute meerderheid voor één partij.
De volgende blokken zijn ontstaan:
- Arbeidersblok (rood): Arbeiderspartij (Sociaaldemocratie en progressieve politiek), Socialistisk Venstreparti (socialisme en milieubeleid), Centrumpartij (agrarisme en decentralisatie) en Milieupartij de Groenen (milieu en duurzaamheid).
- Burgelijke blok (blauw): Høyre (conservatisme en economische liberalisering), Fremskrittspartiet (libertarisme en strenge immigratiepolitiek), Venstre (klassiek liberalisme en groene politiek) en de Christelijke Volkspartij (christendemocratie en conservatieve waarden).
Nieuw-Zeeland
[bewerken | brontekst bewerken]In Nieuw-Zeeland zijn politieke partijen geclusterd in een centrum-links en een centrum-rechts blok. Tot de jaren negentig gebruikte Nieuw-Zeeland een meerderheidsstelsel, waardoor de twee partijen Labour en National domineerden. In 1996 transformeerde het politiek landschap door invoering van een vorm van evenredige vertegenwoordiging (mixed-member proportional representation). Het zorgde voor een grotere vertegenwoordiging van kleinere partijen waardoor coalitieregeringen ontstonden. Om stabiele regeringscoalities veilig te stellen zochten de twee grote partijen echter direct vaste bondgenootschappen met de kleine partijen. Uitzondering op deze regel is het populistische New Zealand First dat meestal met centrum-rechts regeert, maar soms ook met centrum-links.
De volgende blokken ontstonden na de hervorming van het kiesstelsel in 1996:
- Centrum-links blok: Labour Party (sociaaldemocratie en progressief beleid), Groene partij (milieuvraagstukken en sociale rechtvaardigheid) en Māori-partij (met name Māori-belangen).
- Centrumrechts blok: National (vrijemarktbeleid en conservatisme) en ACT Nieuw-Zeeland (neoliberale economie en individuele vrijheden) en New Zealand First (populisme en nationalisme).
Zweden
[bewerken | brontekst bewerken]Zweden kent sinds 1945 een sterke traditie van blokpolitiek, maar deze werd tijdelijk doorbroken tussen 2014 en 2022.[23] In 2010 maakten de radicaal-rechtse Zweden-Democraten voor het eerst hun intrede in de Rijksdag met 20 zetels. Bij de verkiezingen van 2014 groeiden ze naar 49 zetels, wat leidde tot het ontstaan van een derde blok. Omdat geen van de traditionele blokken bereid was om met hen samen te werken, kon geen van de blokken nog zelfstandig een meerderheid behalen. Dit dwong hen op zoek te gaan naar alternatieve meerderheden.
Er trad een verschuiving op na de verkiezingen van 2018 toen de Centrumpartij ervoor koos om de sociaaldemocratische premier van het rode blok te steunen in plaats van samen te werken met radicaal-rechts.[24] Dit leidde er toe dat de rechtse oppositie de handen vrij kreeg om samen te gaan werken met de Zweden-Democraten.[25] In het najaar van 2021 namen de Zweden-Democraten voor het eerst deel aan de besprekingen over de staatsbegroting. Bij de verkiezingen van 2022 won het blauwe blok met behulp van de Zweden-democraten als gedoogpartner met één zetel verschil, ondanks het vertrek van de Centrumpartij.
Vanaf 2022 bestonden de politieke blokken in de Zweedse Rijksdag uit:
- Het rood-groene blok: Sociaaldemocraten, Groene Milieupartij, Linkse Partij en Centrumpartij (officieel nog aangesloten bij het burgerlijke blok).
- Het burgerlijke blok: Gematigden, Christendemocraten, Liberalen en de Zweden-Democraten (enkel gedoogsteun).
Denemarken
[bewerken | brontekst bewerken]De term blokpolitiek werd in Denemarken voor het eerst genoemd in 1909[2] en is niet altijd even vaak gebruikt in de Deense politiek. In de jaren '50 kwam er een intensieve samenwerking van de liberalen en de conservatieven op gang om de dominantie van de rode partijen te doorbreken.[26] De termen "rood en blauw blok" raakten echter pas veel later wijdverspreid. Ze verschenen voor het eerst in een Deens dagblad in 1994, toen Venstre's toenmalige voorzitter Uffe Ellemann-Jensen verklaarde: "Wij stellen voor dat de kiezers deze keer daadwerkelijk kunnen kiezen tussen een blauw en een rood blok. De kiezers worden geconfronteerd met een duidelijke keuze." De uitdrukkingen sloegen echter pas vijftien jaar later echt aan, toen ze op grote schaal werden gebruikt in het algemene verkiezingsjaar van 2011 en sindsdien gevestigde uitdrukkingen zijn geworden in het Deense politieke taalgebruik.[27]
Er bestaat echter geen volledige overeenstemming over de afbakening van de Deense politieke blokken.[28] Analyse-instituten als Voxmeter en media als Berlingske hanteren de onderstaande verdeling van de partijen in blokken, o.a. bij de publicatie van opiniepeilingen:[29][28][30]
- Het rode blok: Sociaaldemocraten, Sociaal Liberalen, Socialistische Partij, Rood-Groene Eenheidslijst, Het Alternatief (prefereert een zelfstandig groen blok indien mogelijk).[31][32]
- Het blauwe blok: Liberalen, Conservatieven, Liberale Alliantie, Deense Volkspartij en Deense Democraten.
- Het paarse blok: De Gematigden hebben zich sinds de verkiezingen van 2022 nadrukkelijk in het midden geplaatst.[33]
Deense politicologen bestuderen vaak de mate van blokpolitiek in Denemarken door het stemgedrag van de partijen te onderzoeken van wetsvoorstellen in het Deense parlement.[34] Tussen 1988 en 2018 werd 0 tot 25% van de wetten aangenomen door de de politieke blokmeerderheid die achter de regering staat (de parlementaire basis). Bij 30 tot 45 % van de wetsvoorstellen was er sprake van steun van ten minste één partij uit de oppositie.[35] Dit laatste komt dat doordat een groot deel van de wetsvoorstellen geen feitelijke politieke meningsverschillen bevatten, maar een meer technisch karakter hebben.
Nederland
[bewerken | brontekst bewerken]Nederland kent door de verzuiling van oudsher drie dominante partijen in plaats van de twee die nodig zijn voor blokpolitiek. Daarnaast kent de Nederlandse politiek, mede door de afwezigheid van kiesdistricten, een grote mate van versplintering. In deze omstandigheden was de progressieve samenwerking in Nederland in de jaren '70 de enige aanzet in de richting van blokpolitiek. Deze samenwerking leidde tot het stembusakkoord Keerpunt 1972[36] waarmee drie progressieve partijen gezamenlijk de Tweede Kamerverkiezingen van 1972 ingingen.
- Het rode blok in 1972: PvdA, PPR (nu GroenLinks) en D66.
Aanvankelijk was het de bedoeling om ook de PSP bij de alliantie te betrekken, maar dit liep stuk op bezwaren vanuit D66. Wel werd de mogelijkheid opengelaten dat confessionele politici zouden kunnen toetreden tot een te vormen kabinet. Behalve het gezamenlijke programma vormden de drie partijen het schaduwkabinet-Den Uyl met een aantal schaduwministers onder leiding van Joop den Uyl. De progressieve alliantie haalde bij de verkiezingen 56 zetels. Dit was weliswaar een ruime winst op de KVP, maar te weinig voor een meerderheidskabinet. De verkiezingen leidden tot de vorming van het centrum-linkse kabinet-Den Uyl onder leiding van PvdA-premier Joop den Uyl, waaraan behalve de PvdA, PPR en D66 ook KVP en ARP deelnamen.
Hoewel Keerpunt 1972 een significant historisch moment was voor de Nederlandse politiek, zijn in de 20e eeuw geen soortgelijke samenwerkingen meer ondernomen. In de 21e eeuw werd de linkse samenwerking weer op de agenda gezet door GroenLinks. Dit leidde uiteindelijk tot een samenwerkingsverband met de Partij van de Arbeid in 2022. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2023 vormden zij een een gezamenlijke kandidatenlijstonder de naam GroenLinks-PvdA.[37]
Duitsland
[bewerken | brontekst bewerken]In Duitsland is er door historische gevoeligheden geen sprake van blokpolitiek, maar eerder van een systeem dat omschreven kan worden als een waaierdemocratie met voorkeursduo's. In dit systeem werken bepaalde partijen traditioneel samen, maar zijn er geen vaste blokken. Zo vormen de christendemocratische CDU/CSU en de liberale FDP een natuurlijk bondgenootschap aan de rechterzijde van het politieke spectrum, terwijl de sociaaldemocratische SPD aan de linkerkant vaak de voorkeur geeft aan samenwerking met de Groenen.
Bij de vorming van regeringen in Duitsland speelt het cordon sanitaire een belangrijke rol. Dit houdt in dat bepaalde partijen uitgesloten worden van regeringsvorming. Aan de linkerzijde valt Die Linke, een partij die is ontstaan uit een fusie van voormalige SPD-leden en de opvolger van de Oost-Duitse communistische partij, buiten het samenwerkingsbereik van de SPD op nationaal niveau. Aan de rechterkant wordt de Alternative für Deutschland (AfD), een rechts-populistische partij, door geen enkele gevestigde partij als coalitiepartner geaccepteerd. Dit komt doordat hun standpunten in strijd worden geacht met de Duitse grondwettelijke waarden van democratie en mensenrechten.
De afwezigheid van blokpolitiek in Duitsland kan niet los worden gezien van de historische context van het land. De ervaringen uit de Weimarrepubliek, de opkomst van het nazisme, en de deling van Duitsland in Oost en West na de Tweede Wereldoorlog hebben gezorgd voor een politiek systeem dat voorzichtig is met extreme posities. Dit vertaalt zich in een cultuur van coalitievorming die de voorkeur geeft aan gematigde middencoalities.
Impact
[bewerken | brontekst bewerken]Blokpolitiek is een politiek systeem dat gericht is op de bevordering van coalitievorming en samenwerking tussen politieke partijen met vergelijkbare ideologische standpunten. In dit systeem staan compromis en onderhandelingen centraal, waarbij geen enkele partij bij voorbaat wordt uitgesloten van deelname aan de coalitie. Ook kleinere partijen spelen een essentiële rol binnen de blokken, aangezien hun steun vaak onmisbaar is voor het bereiken van een parlementaire meerderheid.
Een kenmerkend aspect van blokpolitiek is de intensieve discussie binnen de coalities over gevoelige onderwerpen zoals klimaatbeleid, immigratie, en herverdeling van middelen. Deze uitgebreide onderhandelingen zorgen ervoor dat de uiteindelijke beleidsvorming niet alleen breed gedragen wordt, maar ook effectief is. Partijen aan de politieke flanken voelen vaak de noodzaak om hun meer radicale standpunten te matigen om deel te kunnen nemen aan de coalitie, wat bijdraagt aan de stabiliteit van het politieke landschap.
Het systeem van blokpolitiek wordt vaak geprezen als model om het politieke conflict tussen verschillende politieke krachten vorm te geven.[38] Het systeem toont aan dat diversiteit in politieke standpunten niet noodzakelijkerwijs leidt tot fragmentatie, maar juist kan bijdragen aan evenwichtige en stabiele beleidsvorming. Bovendien kan het systeem de polarisatie verminderen doordat populistische partijen hun extremere posities moeten bijstellen om coalitievorming mogelijk te maken. Dit leidt tot een functionele en stabiele democratie, waar politieke waardenstrijd en samenwerking hand in hand gaan.
Zie ook
[bewerken | brontekst bewerken]Wanneer twee partijen een vaste samenwerking vormen, werd dat in Nederland tot 2017 een lijstverbinding genoemd.
Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Blokpolitik op de Deenstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
- ↑ Meer, Tom van der, Fuseren met de PvdA? GroenLinks zou wel gek zijn. StukRoodVlees (4 september 2014). Geraadpleegd op 14 augustus 2024.
- ↑ a b blockpolitik - Uppslagsverk - NE.se. www.ne.se. Geraadpleegd op 24 augustus 2024.
- ↑ Otjes, Simon, Coalities van het afkalvende midden. StukRoodVlees (3 juni 2021). Geraadpleegd op 14 augustus 2024.
- ↑ Als de VVD zo graag een middenpartij in de oppositie wil, waarom passeert ze dan niet het CDA?. De Groene Amsterdammer (30 juni 2021). Geraadpleegd op 19 augustus 2024.
- ↑ Andeweg, Rudy B. (12 / December). Democratie in de steigers; de pendule van Ed van Thijn. S&D 2003
- ↑ De profetie van Ed. van Thijn. www.parlement.com. Geraadpleegd op 5 augustus 2024.
- ↑ Mr. Hans van Mierlo stichting – Progressieven verenigt u!. Mr. Hans van Mierlo stichting. Geraadpleegd op 5 augustus 2024.
- ↑ a b Christensen, Jacob, The state of the right: Sweden and Denmark. The Foundation (7 januari 2010). Geraadpleegd op 14 augustus 2024. “During most of the 20th century, Scandinavian party systems have been characterised by a divided right facing a united left.”
- ↑ Blokpolitik — ODS. ordnet.dk. Geraadpleegd op 12 augustus 2024.
- ↑ (en) The Two-Bloc System: Scandinavia’s Best Kept Secret?. www.electoral-reform.org.uk. Geraadpleegd op 12 augustus 2024.
- ↑ Schut, Daniël, Waarom een minderheidskabinet een goed idee is — maar we het waarschijnlijk tóch niet gaan krijgen. Medium (26 augustus 2021). Geraadpleegd op 14 augustus 2024. “Bij negatief parlementarisme spreekt het meer vanzelf dat er een kabinet komt, en kan een parlement alleen het kabinet wegsturen, niet ‘formeel installeren.’”
- ↑ (en) Ecker, Alejandro, Meyer, Thomas M (1 oktober 2015). The duration of government formation processes in Europe. Research & Politics 2 (4): 205316801562279. ISSN:2053-1680. DOI:10.1177/2053168015622796.
- ↑ Minderheidskabinet in Nederland: kan dat even stabiel zijn als in Scandinavische landen?. NPO Radio 1. Geraadpleegd op 29 augustus 2024.
- ↑ NWS, VRT, Smörrebrod-democratie - Jan Van de Poel. vrtnws.be (28 februari 2014). Geraadpleegd op 18 augustus 2024.
- ↑ Van Thijn, Ed, E.C.M. Jurgens (1967). Van Partijen naar Stembusaccoorden' in 'Partijvernieuwing. Arbeiderspers, Amsterdam, p. 54-73.
- ↑ (en) Matthews, Dylan, 3 reasons why New Zealand has the best-designed government in the world. Vox (23 september 2014). Geraadpleegd op 14 augustus 2024.
- ↑ Noorwegen schaft tweekamerstelsel af. www.parlement.com. Geraadpleegd op 14 augustus 2024.
- ↑ Taonga, Manatū, Legislative Council abolished. Ministry for Culture and Heritage (23 september 2020). Geraadpleegd op 14 augustus 2024.
- ↑ (en) The development of democracy in Sweden. www.riksdagen.se. Geraadpleegd op 14 augustus 2024.
- ↑ Skjæveland, Asbjørn (1 november 2019). Reforming Senates. Routledge, "Unicameralism in Denmark Abolition of the Senate, current functioning and debate", p. 225-238. ISBN 9780429323119.
- ↑ (no) Tjernshaugen, Andreas (18 juni 2024). Stortingsvalget 2021. Store norske leksikon.
- ↑ (da) Brun, Henrik, Og vinderen af det norske valg er… blokpolitikken. Magasinet Europa (11 september 2017). Geraadpleegd op 24 augustus 2024.
- ↑ Analyse: Sverige på vej væk fra blokpolitik. Altinget.dk (7 september 2014). Geraadpleegd op 24 augustus 2024.
- ↑ De sociaaldemocratische evenwichtsoefening in Zweden. www.sampol.be. Geraadpleegd op 21 augustus 2024.
- ↑ Opgesloten in een kasteel: de Zweden hadden binnen een maand een regering. RTL.nl (9 maart 2024). Geraadpleegd op 21 augustus 2024.
- ↑ (da) S. Nissen, Henrik, Blokpolitik? (5 maart 2012). Geraadpleegd op 24 augustus 2024.
- ↑ (da) Hebsgaard, Thomas, Fem grunde til at skrue ned for snakken om rød og blå blok. Zetland (15 januari 2018). Geraadpleegd op 24 augustus 2024.
- ↑ a b (da) Winther, Bent, Et historisk skifte i blå blok er på vej – Ellemann er ikke længere selvskreven. Berlingske.dk (12 april 2021). Geraadpleegd op 24 augustus 2024.
- ↑ (da) Politiske meningsmålinger | Analyseinstitut | Interview & Analyse | 20+ års erfaring | Voxmeter (28 september 2022). Geraadpleegd op 24 augustus 2024.
- ↑ (da) De nyeste politiske partier tilføjet. www.systime.dk. Geraadpleegd op 14 augustus 2024.
- ↑ (da) Frederiksen, Ole, Alternativet vil have sin egen blok. Information (23 januari 2017). Geraadpleegd op 24 augustus 2024.
- ↑ (da) Alternativet opretter egen grøn blok men går med i energiaftale. Jyllands-Posten (29 juni 2018). Geraadpleegd op 24 augustus 2024.
- ↑ (da) "Farvel til rød blok/blå blok-dikotomien? • POV International", POV, 14 oktober 2022. Geraadpleegd op 14 augustus 2024.
- ↑ Alliancer i dansk politik. www.hvemstemmerhvad.dk. Geraadpleegd op 26 augustus 2024.
- ↑ Christoffer Green-Pedersen og Asbjørn Skjæveland: Blokpolitik og nye politiske emner. Hvordan går det med samarbejdsmønstrene i Folketinget? Artikel i politica nr. 3, oktober 2020.
- ↑ PvdA, D66 en PPR (1972). Keerpunt 1972 (Regeerakkoord van de progressieve drie).
- ↑ Linkse samenwerking. www.parlement.com. Geraadpleegd op 5 augustus 2024.
- ↑ Van Der Meer, Tom (19 maart 2024). Waardenloze Politiek (Hoe de Nederlandse politiek de kunst van het conflict verloor). Querido. ISBN 9789021489384.