• zan·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zanten
zantte
gezant
zwak -t volledig

zanten

  1. overgankelijk bijeenrapen, verzamelen
    • Gezelle zantte de, door eeuwenlange verdrukking bijna teloorgegane, woorden samen tot een samenhangend geheel aan taaleigen woorden. 
19 % van de Nederlanders;
21 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be