• wijn·streek
enkelvoud meervoud
naamwoord wijnstreek wijnstreken
verkleinwoord wijnstreekje wijnstreekjes

de wijnstreekv / m [1]

  1. landstreek met veel wijngaarden
     We zijn de wijnstreek voorbij, geen wijnvelden hier, maar lichtglooiende akkers en lange, rechte grindwegen.[2]
     Met het bosbrandenseizoen in aantocht, beleeft Californië opnieuw een periode van uitzonderlijke droogte. De omstandigheden nu zijn nog slechter dan een jaar geleden, zegt chef Ben Nichols van de brandweer in de beroemde wijnstreek Napa Valley.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Arlen Hoebergen
    “Gemaakt om te lopen” (2014), Elmar (uitgeverij), ISBN 9789038927404
  3.   Weblink bron “Napa Valley vreest nieuwe bosbrandenseizoen” (Woensdag 30 juni 2021, 23:08), NOS