een harnas als wapenrusting
  • wa·pen·rus·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord wapenrusting wapenrustingen
verkleinwoord

de wapenrustingv

  1. (militair) metalen of zwaar leren kleding die door soldaten werd gedragen als een soort pantser
    • „Het is wel lastig om in je rol te blijven”, zegt Sander van den Brink, lid van de re-enactment-vereniging Pax Romana en bedenker van het leefexperiment, „terwijl je uitkijkt op nieuwbouw, en auto’s, fietsers en joggers die voorbijkomen”. Maar als hij ’s ochtends voor zonsopgang op wacht staat, voelt hij dezelfde ochtendkou die een soldaat in de eerste eeuw gevoeld moet hebben. „En dan denk ik: Had ik toch maar m’n wollen tunica onder m’n wapenrusting aangetrokken.”[1] 
  2. de wapens van een militair
    • In Dalfsen is een vroegmiddeleeuws grafveld met twee elitegraven opgegraven. De graven bevatten opvallend rijke grafgiften. De man, een krijger, kreeg een volle wapenrusting mee, de vrouw twee paar mantelspelden, Angelsaksisch aardewerk en barnstenen kettingen.[2] 
72 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[3]
  1. NRC Theo Toebosch 18 augustus 2016
  2. NRC 7 april 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be