• ver·kwis·ten
  • In de betekenis van ‘verspillen’ voor het eerst aangetroffen in 1330 [1]
  • afgeleid van kwisten met het voorvoegsel ver- [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verkwisten
verkwistte
verkwist
zwak -t volledig

verkwisten

  1. overgankelijk iets gebruiken zonder dat je het goed of volledig benut
    • Je tijd verkwisten. 
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]