• ver·drie·ten
  • In de betekenis van ‘leed doen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • afgeleid met het voorvoegsel ver- van een in onbruik geraakt werkwoord *drieten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verdrieten
verdroot
verdroten
klasse 2 volledig

verdrieten

  1. absoluut verdriet doen, somber stemmen.
    • De dood van zijn moeder verdroot hem zeer. 
  2. onpersoonlijk verdriet doen, somber stemmen
    • ...hem verdroot of verheugde het voorzeker dikwijkls op te merken, dat de laatste meer subjectief waren dan de eerste;[2]