• veer·tien·ja·rig
stellend
onverbogen veertienjarig
verbogen veertienjarige
partitief veertienjarigs

veertienjarig

  1. 14 jaren durend
    • Gedurende dit veertienjarig tijdperk werd er geen oorlog gevoerd. 
  2. met de leeftijd van 14 jaar
    • Hij werd gered door een veertienjarig meisje.