tip
Niet te verwarren met: típ |
- tip
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | tip | tippen |
verkleinwoord | tipje | tipjes |
- [A] Ontwikkeld uit Middelnederlands typ, vergelijk Engels tip, Middelhoogduits zipf modern Duits Zipf [1]. In de betekenis van ‘uiteinde’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [2], met als bekendste afleiding tepel.
- [B] Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘fooi’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1968 [2]
- [C] Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘wenk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1889 [2]
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | tip | tips |
verkleinwoord | tipje | tipjes |
[A] de tip m
- uiterste punt van iets
- Ik zal een tipje van de sluier oplichten.
- stukje rubber in de hak- of schoenzool tegen scheef afslijten
- De tip in mijn zool is weg.
[B] de tip m
- verstrekking van een korte inlichting over iets
- Ik zal je een tip geven...
- ▸ Hoe vrouwen het aanpakten tijdens hun menstruatie weet ik niet precies. Er bestaat een speciale PCT-vrouwenfacebookgroep (women of the PCT) waar onderling tips en tricks over dit soort onderwerpen worden gedeeld.[3]
[C] de tip m
- fooi
- Geef jij die dame eens een tip.
1. een uiterste punt van iets
vervoeging van |
---|
tippen |
tip
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tippen
- Ik tip.
- gebiedende wijs van tippen
- Tip!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tippen
- Tip je?
- Het woord tip staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tip" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ tip op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 2,0 2,1 2,2 "tip" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
tip | tips |
tip
- tip [1], top, punt, uitsteeksel
- tip [2], aanwijzing, hint
- tip [3], fooi
- (BE) stortplaats
- (BE) (transport) kolentip
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to tip |
he/she/it | tips |
verleden tijd | tipped |
voltooid deelwoord |
tipped |
onvoltooid deelwoord |
tipping |
gebiedende wijs | tip |
tip
- onovergankelijk kantelen, kieperen, omkieperen
- overgankelijk van een tip [1], punt e.d. voorzien
- overgankelijk doen kantelen of kieperen, omvergooien
- overgankelijk aantikken
- overgankelijk tippen
- overgankelijk, (informeel) bedriegen
- overgankelijk, (informeel) neuken
- Leenwoord uit het Engels
tip
tip
- tip [2]; een inlichting of aanwijzing over iets
tip m
- tip [2]; een inlichting of aanwijzing over iets
- IPA: /tɪp/
- tip
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | tip | tipy |
genitief | tipu | tipů |
datief | tipu | tipům |
accusatief | tip | tipy |
vocatief | tipe | tipy |
locatief | tipu | tipech |
instrumentalis | tipem | tipy |
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- IPA: /cɪp/
tip
- tsjilp; een geluid gemaakt zoals door sommige jonge vogels