• spel·len
  • In de betekenis van ‘uit letters vormen’ voor het eerst aangetroffen in 1050 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
spellen
spelde
gespeld
zwak -d volledig

spellen

  1. overgankelijk letters in de juiste volgorde plaatsen
    • Hij spelde zijn naam hardop. 

de spellenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord spel
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]