souche
- sou·che
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | souche | souches |
verkleinwoord | soucheje | souchejes |
de souche m
- (financieel) strookje van geldswaardige of andere papieren dat voor controle achterblijft in het boekje waaruit men het papier heeft genomen
- Het woord souche staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "souche" herkend door:
19 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ souche op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
souche
- ne veer plus que une souche
zo blind zijn als een vleermuis
- IPA: /suʃ/
- Afkomstig van het Oudfranse çoche.
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
souche | la souche | souches | les souches |
souche v