slagwapen
- slag·wa·pen
- samenstelling van slag zn en wapen zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slagwapen | slagwapens |
verkleinwoord |
het slagwapen o
- zwaar voorwerp meestal in de vorm van een staaf of pijp waarmee men een ander kan slaan en zo verwonden
- ▸ Achteraf bleek dat de 41-jarige man een metalen stofzuigerbuis bij zich had, die hij dreigend boven zijn hoofd hield. De man rende vanuit de bosjes hard naar de agenten toe en remde niet af toen ze hem maanden te stoppen. Ze dachten dat het blinkende materiaal een groot mes, zwaard of slagwapen was.[1]
- ▸ In New York zijn vier daklozen op straat doodgeslagen toen ze lagen te slapen. Een vijfde ligt met zware verwondingen in het ziekenhuis. Volgens de politie zijn ze aangevallen door een 24-jarige man met een metalen pijp. Deze man, die ook dakloos is, is opgepakt en zit vast. Ook het slagwapen is gevonden.[2]
- gummistok, knots, knuppel, ploertendoder, zwaard, boksbeugel, vechtstok, sax, goedendag, morgenster, strijdvlegel, bijl, nunchaku, tonfa, knopkirie, sabel, kukri
1. zwaar voorwerp meestal in de vorm van een staaf of pijp waarmee men een ander kan slaan en zo verwonden
- Het woord slagwapen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Geen vervolging agenten voor doodschieten man” (19-03-2018), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron “Vier daklozen doodgeslagen in New York” (05-10-2019), Reformatorisch Dagblad