skibob
- ski·bob
- van Duits Skibob zn , in 1951 door de zoon van de Duitse uitvinder G. Gfäller in 1951 als handelsnaam vastgelegd; op te vatten als samenstelling van ski zn en bob zn "van bobslee" , aangetroffen als naam van een sport vanaf 1953 (zie vindplaats hieronder)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | skibob | skibobs |
verkleinwoord | - | - |
- (wintersport) soort fiets met ski's in plaats van wielen
- De skipistes van de wintersportoorden zullen de komende maanden steeds frequenter bevolkt worden door mensen met een skibob. [1]
- (wintersport) afdaling van een besneeuwde helling op een soort fiets met ski's in plaats van wielen
-
1. een skibob
-
2. beoefenaar van skibob
1. soort fiets met ski's in plaats van wielen
2. afdaling van een besneeuwde helling op een soort fiets met ski's in plaats van wielen
- Het woord skibob staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "Skibob steeds populairder" in: Limburgsch Dagblad jrg. 72 nr. 288 (5 december 1990); p. 20 kol. 3; geraadpleegd 2018-12-15
- ↑ Bessert, C.geciteerd in: "Skibob steeds populairder" in: Limburgsch Dagblad jrg. 72 nr. 288 (5 december 1990); p. 20 kol. 3/4; geraadpleegd 2018-12-15
- ↑ "Journaals" in: De Telegraaf jrg. 56 nr. 20345 (17 januari 1953); p. 9 kol. 4; (oudste vindplaats op Delpher) geraadpleegd 2018-12-15
enkelvoud | meervoud |
---|---|
skibob | skibobs |
skibob
- skibob, soort fiets met ski's in plaats van wielen