pruimelaar met pruimen
  • prui·me·laar
enkelvoud meervoud
naamwoord pruimelaar pruimelaars
verkleinwoord

de pruimelaarm

  1. Prunus domestica   pruimenboom
    • Tijdens de twee weken van de hanami – letterlijk ‘het bloesemkijken’ – in Tokio en Kyoto zitten de parken vol families, vrienden en collega’s die hun plekjes onder de bloesems dagen op voorhand bezetten om er te picknicken en te drinken. Populaire plekken zijn het Uenopark in Tokio of het Keizerlijk Park in Kyoto. Naast de bloesem van de Japanse kerselaar of sakura staat ook de bloesem van de pruimenboom hoog aangeschreven. Tijdens de Nara-prefectuur in het land (710-794) werd die laatste bloesem aanbeden, vandaag is het wat rustiger onder de bloeiende pruimelaar - je vindt er vooral ouderlingen. [2] 
    • Zoals wel vaker bij het nadenken over woorden begon het me te duizelen. Al een tijd zat ik, af en aan in het woordenboek, tussen taal en licht, betoverd te kijken naar de waanzinnig bloeiende pruimelaar. In een stralende februarizon. [3] 
50 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 31 MEI 2014 Marleen Daniëls Japan voor beginners
  3. De Standaard 27 FEBRUARI 2016 Bernard Dewulf Helaas
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be