• over·een·komst
enkelvoud meervoud
naamwoord overeenkomst overeenkomsten
verkleinwoord overeenkomstje overeenkomstjes

de overeenkomstv

  1. (juridisch) bindende afspraak waarbij partijen jegens elkaar of de ene jegens de andere de wil geuit hebben om verbintenissen (iets doen of nalaten) aan te gaan
    • Er was een overeenkomst gesloten over de verdeling van het geërfde geld. 
     Wat de courtage betrof moest er misschien aan worden toegevoegd dat ze een overeenkomst met de leiding van Mercurius hadden gesloten dat ze in plaats van voor loon zouden werken voor 15 procent van de opgebouwde winst.[1]
  2. een eigenschap die hetzelfde is
    • Er was geen overeenkomst waar te nemen tussen de twee zussen. 

Een overeenkomst sluiten.

Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be