nachtwandeling
- nacht·wan·de·ling
- samenstelling van nacht zn en wandeling zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nachtwandeling | nachtwandelingen |
verkleinwoord | nachtwandelingetje | nachtwandelingetjes |
- een wandeling in het donker van de nacht
- ▸ Zoals de zonsopkomst een nieuw begin kan zijn, zo zet de nachtwandeling het leven even tussen haakjes.[2]
- ▸ Nachtwandeling van 40 km voor ondervoede kinderen: Ongeveer 1000 mensen lopen vanaf middernacht van Rotterdam naar Den Haag, een tocht van 40 kilometer. Ze doen mee aan de Nacht van de Vluchteling, die in het teken staat van de hulp aan ondervoede vluchtelingenkinderen.[3]
- wandeling die men in zijn slaap maakt
- [2] slaapwandelen
- Het woord nachtwandeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Hella van der Wijst“Wandelen met Hella” (2022), Zilt, ISBN 9789493198289
- ↑ Weblink bron “Nachtwandeling van 40 km voor ondervoede kinderen” (17-05-2012), Tubantia