• mout
  • In de betekenis van ‘ontkiemd graan voor bier’ voor het eerst aangetroffen in 1125 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord mout mouten
verkleinwoord moutje moutjes

mout m/o [3]

  1. de grondstof voor bier, jenever en whisky, vervaardigd door het laten kiemen van graan, waarbij het aanwezige zetmeel omgezet wordt in vergistbare suikers.
vervoeging van
mouten

mout

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van mouten
  2. gebiedende wijs van mouten
88 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]