lichtblauw
- Geluid: lichtblauw (hulp, bestand)
- licht·blauw
- samenstelling van licht en blauw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lichtblauw | |
verkleinwoord |
het lichtblauw o
- (RAL-kleur) een kleur blauw met RAL-nummer 5012.
- Heeft u die ook in het lichtblauw?
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lichtblauw | lichtblauwer | lichtblauwst |
verbogen | lichtblauwe | lichtblauwere | lichtblauwste |
partitief | lichtblauws | lichtblauwers | - |
lichtblauw
- (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur blauw, met RAL-nummer 5012.
- Hij rijdt in een lichtblauwe auto.
- ▸ Ik bood hem er een aan uit mijn lichtblauwe pakje Gauloises Brunes zonder filter en gaf hem vuur met mijn solid brass zippo.[1]
1.
- Het woord lichtblauw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lichtblauw" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 11
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be