• kunst·his·to·risch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kunsthistorisch kunsthistorischer
verbogen kunsthistorische kunsthistorischere
partitief kunsthistorisch kunsthistorischers -

kunsthistorisch [1]

  1. betrekking hebbend op de geschiedenis van de kunst en de cultuur
     Het bekendste citaat binnen het kunsthistorisch onderzoek kwam uit The Times, een beoordeling van Cézanne, dat het 'geklieder van een minderbegaafd vijfjarig kind'was.[2]
     "De Guernica krijgt door de oorlog die we nu meemaken een enorme extra lading. Het schilderij is niet alleen een interessant kunsthistorisch object. Het leeft en de Oekraïners gebruiken dat", zegt historicus Hartmans.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044640496
  3.   Weblink bron “Oekraïne ziet in Picasso's Guernica actueel symbool van burgerleed” (Dinsdag 26 april 2022), NOS