krant
- krant
- Van Frans courant, wat eigenlijk het tegenwoordig deelwoord is van courir. [1] In de betekenis van ‘dag/-nieuwsblad’ voor het eerst aangetroffen in 1610 [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | krant | kranten |
verkleinwoord | krantje | krantjes |
- (media) klassiek massamedium, gedrukt op papier en gericht op het verspreiden van nieuws
- ▸ Die nacht was het volle maan, zó fel dat ik bijna een krant zou kunnen lezen.[3]
|
|
1. klassiek massamedium, gedrukt op papier en gericht op het verspreiden van nieuws
|
|
- Het woord krant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "krant" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ krant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "krant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be