inswinger
- in·swin·ger
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inswinger | inswingers |
verkleinwoord |
de inswinger m
- (sport) (voetbal) bal die met een boog het doel ingaat
- ▸ Na een prachtige inswinger van Pablo Rosario volgde een bekeken schuiver van Albert Gudmundsson. Ajacied Leon Bergsma maakte in tweede helft een eigen doelpunt.[1]
- ▸ In de 82e minuut viel de enige treffer van de thuisploeg. Marc Albrighton leverde een inswinger af waarop doelman Heurelho Gomes zich verkeek.[2]
- Het woord inswinger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inswinger" herkend door:
41 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron “VVV-Venlo heeft titel nog niet binnen” (17-04-2017), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Van der Vaart blinkt uit op Boxing Day” (26 december 2010,), Het Parool
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be