• hol·wan·gig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen holwangig holwangiger holwangigst
verbogen holwangige holwangigere holwangigste
partitief holwangigs holwangigers -

holwangig [1]

  1. van een gelaat of persoon dat deze (door ziekte of gebrek) holle wangen heeft
55 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[2]