hectare
- hec·ta·re
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vlaktemaat’ voor het eerst aangetroffen in 1814 [1]
- Verkorting van hectoare, samenstelling van are met het voorvoegsel hecto-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hectare | hectaren hectares |
verkleinwoord | hectaretje | hectaretjes |
- (wiskunde), (eenheid) een oppervlaktemaat ter grootte van 100 m × 100 meter, gelijk aan 10.000 m², gelijk aan één vierkante hectometer, gelijk aan 0,1 × 0,1 kilometer, gelijk aan 0,01 km², weergegeven met symbool ha
- Een hectare bestaat uit honderd aren.
- ▸ De brandweer in Frankrijk heeft zaterdag een zeer grote bosbrand in de zuidelijke streek de Cevennen onder controle gebracht. Het vuur verspreidt zich niet meer, maar beslaat nog wel een gebied van 650 hectare.[2]
- Het woord hectare staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hectare" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "hectare" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron “Zeer grote bosbrand in Frankrijk onder controle, 650 hectare nog in brand” (09 juli 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be