haba
- ha·ba
de haba m
- (Jiddisch-Hebreeuws) hij die arriveert, aankomende, aankomeling (alleen in onderstaande verbindingen)
- Het woord 'haba' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ha·ba
enkelvoud | meervoud |
---|---|
haba | habas |
haba v
- haba in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española