Goudbes
  • goud·bes
enkelvoud meervoud
naamwoord goudbes goudbessen
verkleinwoord goudbesje goudbesjes

de goudbesv / m

  1. (bloemplanten) Physalis peruviana   een tot twee meter hoge, overblijvende, kruidachtige plant uit de nachtschadefamilie (Solanaceae  ). De plant heeft breed vertakte zijscheuten. Het blad, de bloemsteel en de kelk zijn zacht behaard. De afwisselend geplaatste bladeren zijn 10-17 cm lang, groen en hartvormig, met gekartelde randen. De bloemen komen solitair uit de bladoksels en vertakkingen van stengels. De klokvormige kelk bestaat uit vijf driehoekige delen. Na de bloei vormt de kelk zich tot een omhulsel van de bes
    • De goudbes komt oorspronkelijke uit de Andes, maar is al vanaf 1800 aan de Kaap gecultiveerd.