geelgors (Emberiza citrinella)
  • (IPA in voorbereiding)
  • gor·zen
  •  gors zn  met de uitgang -en
enkelvoud meervoud
naamwoord gorzen
verkleinwoord

de gorzenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gors
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) Emberizidae   een familie van de zangvogels. Gorzen zijn zaadeters met een speciaal gevormde snavel. Zij maken deel uit van de superfamilie Passeroidea   van maar één geslacht