• ge·meen·te·grond
enkelvoud meervoud
naamwoord gemeentegrond gemeentegronden
verkleinwoord

de gemeentegrondm

  1. land dat in het bezit is van de gemeentelijke overheid
     Als Lauritzen & Lauritzen dit behartigenswaardige bouwproject voor het algemeen belang aan zou nemen, kon hun tegelijkertijd een concessie worden verleend op zekere gemeentegrond waar het bedrijf een wooncomplex voor eigen rekening kon bouwen, vooropgesteld dat ze het zelf zouden financieren.[2]
     Herenboeren Assen is een landbouwcoöperatie waarin 240 gezinnen samenwerken. Vanaf 1 november pacht de coöperatie ongeveer 20 hectare gemeentegrond. Onlangs werd een stuk grasland omgespit om ruimte te bieden aan de kweek van verschillende soorten groentes. Achter op het terrein moet een fruitboomgaard komen.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  3.   Weblink bron “Duurzame boomgaard in Assen wekt ergernis” (Zaterdag 28 november 2020), NOS