• ge·luk·wens
enkelvoud meervoud
naamwoord gelukwens gelukwensen
verkleinwoord gelukwensje gelukwensjes

de gelukwensm

  1. belangstellingsbetuiging t.a.v. een gelukkige gebeurtenis die iemand is overkomen
vervoeging van
gelukwensen

gelukwens

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelukwensen
    • ... dat ik gelukwens. 
96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]