gelijkmaker
- Geluid: gelijkmaker (hulp, bestand)
- ge·lijk·ma·ker
- Naamwoord van handeling van gelijkmaken met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gelijkmaker | gelijkmakers |
verkleinwoord |
de gelijkmaker m
- (voetbal) doelpunt gemaakt door de partij die één doelpunt achterstond zodat de stand nu weer gelijk is
- Bij een stand van 0-1 wist de aanvaller net voor rust de gelijkmaker te maken.
- Het woord gelijkmaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.