• fel·ler

feller

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van fel


  • fel·ler
Naar frequentie 8039

feller

  1. tegenwoordige tijd van felle

feller, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van fell

feller, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van felle (betekenis [A])

feller, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van felle (betekenis [B])


  • fel·ler

feller

  1. tegenwoordige tijd van felle

feller

  1. (bijvorm) tegenwoordige tijd van falle

feller mv

  1. (bijvorm) onbepaalde vorm nominatief meervoud van felle