• feest·mars
enkelvoud meervoud
naamwoord feestmars feestmarsen
verkleinwoord

de feestmarsv / m

  1. (muziek) feestelijke marsmuziek die klinkt bij een heugelijke gebeurtenis
     De kleine Belg zorgde met een schuiver voor de 1-2 (en liet zodoende Maradona achter zich), waarna ook Håland zijn tweede van de wedstrijd mocht binnenkoppen. De feestmars na de tweede treffer van de Noor klonk echter nog, toen Mertens weer van zich liet spreken en de bal voorgaf op invaller Lorenzo Insigne: 3-2.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Mertens passeert Maradona, De Vrij helpt Inter terug in de race” (Woensdag 23 oktober 2019, 23:10), NOS