• ex li·bris
  • (verkorting) van Latijn  ex vz  "uit" en  libris zn  "de boeken" (ablatief), in principe gevolgd door een naam van de eigenaar (in de genitief), dus letterlijk: "uit de verzameling boeken van ...", in de betekenis van "eigendomsmerk voor boeken" aangetroffen vanaf 1876 (zie vindplaats hieronder) [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ex libris ex libris
ex librissen
verkleinwoord - -

het ex libriso

  1. etiket of stempel dat in een boek wordt aangebracht om aan te geven wie de eigenaar is
     Veel lezers zetten hun naam in een boek, soms in combinatie met de aankoopdatum. Of ze hebben een ex libris.[3]
     Ze hebben eigenaren gehad die er hun ex librissen in plakten of er aantekeningen in maakten.[4]
      De jongeling scheen een liefhebber van lezen: niet dat de hier op een breed rek geschaarde boeken met zijn ex libris vercierd [sic!] waren; wellicht behoorden de meesten aan den ‘konstgheleerden’ Grijspaerdt; (…)[5]

de ex librismv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ex libris
     Boek bevat een catalogue raisonné van maar liefst 918 nummers: boekomslagen (Wereldbibliotheek), ex-libris, vignetten, affiches, illustraties en een schitterende `verzenddoos', in 1930 ontworpen voor de firma Inventum.[6]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. libris ex libris op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    Ewoud Sanders
    “De ‘buitenbieb’: leesparadijsjes met puntdak” (2 februari 2021) op nrc.nl  
  4.   Weblink bron “Boekengekken als Komrij en Büch zijn noodzaak voor antiquarische boek” (4 oktober 2012) op nrc.nl  
  5.   Weblink bron
    J.A. Alberdingk Thijm
    “Portretten van Joost van den Vondel.”, herdruk (1895; origineel 1876), Van Langenhuysen, Amsterdam, p. 210 op nrc.nl  
  6.   Weblink bron
    Henk Lagerwaard
    “Ramsj” (4 oktober 2002) op nrc.nl