ethiek
- ethiek
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘zedenleer’ voor het eerst aangetroffen in 1667 [1]
- afgeleid van ethos met het achtervoegsel -iek [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ethiek | |
verkleinwoord | ethiekje | ethiekjes |
- (filosofie) een praktische wijsbegeerte die zich bezighoudt met wat goed en kwaad is
- Meer dan op de kunstacademie leer je hier naast kunstgeschiedenis en ethiek ook over ondernemerschap. [4]
- geheel van waarden die door een persoon of groep wordt nageleefd
- De man die we gisteren ontmoet hebben, is gespecialiseerd in medische ethiek.
1. een praktische wijsbegeerte die zich bezighoudt met wat goed en kwaad is
- Het woord ethiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ethiek" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ethiek" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ethiek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Liza Titawano 6 december 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be