erfgrond
- erf·grond
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | erfgrond | erfgronden |
verkleinwoord |
de erfgrond m
- grond die iemand gekregen heeft van zijn voorouders
- Toen het eenmaal donker was en de raspende bas van Terre'Blanche het geluid van de krekels vermorzelde, kreeg het Boerevolk waarvoor het was gekomen. Het ging over volk en vaderland, over “de erfgrond, het eigendom van onze kinderen”, over een nieuwe kruistocht van Afrikaner christenen tegen het zwarte gevaar, over “bloed, zweet en tranen van Boeren-martelaren”. [2]
- Het woord erfgrond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "erfgrond" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Peter ter Horst 12 oktober 1991 Gelaarsd "Boerenvolk' dreigend bijeen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be