eindexamen
- Geluid: eindexamen (hulp, bestand)
- IPA: /ɛintəksamə/, /ɛintɛksamə/
- eind·exa·men
- samenstelling van eind en examen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eindexamen | eindexamens eindexamina |
verkleinwoord | eindexamentje | eindexamentjes |
het eindexamen o
- (onderwijs) het examen aan het eind van een cursus of studie
- Slechts 58% van de leerlingen heeft het eindexamen gehaald.
- ▸ Ze had een zoon die zijn eindexamen had gehaald als extraneus in Harnôsand, ze had ongetwijfeld zijn studie gefinancierd met al haar gezwoeg.[1]
1. (onderwijs) het examen aan het eind van een cursus of studie
- Het woord eindexamen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eindexamen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be