eenakter
- een·ak·ter
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘toneelstuk in één bedrijf’ voor het eerst aangetroffen in 1910 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eenakter | eenakters |
verkleinwoord | eenaktertje | eenaktertjes |
- een toneelstuk, of een opera, dat maar uit één enkele akte (of bedrijf) bestaat
- In de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw, stonden stukken decennia lang op het repertoire. Zo was de traditie. In de twintigste eeuw is dat veranderd. Steeds minder Nederlandse stukken gingen in reprise. Hans Croiset heeft in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw geprobeerd Vondel nieuw leven in te blazen. Zelfs de Gijsbrecht kwam terug. In diezelfde tijd werden in de Rotonde van de Stadsschouwburg in Amsterdam de eenakters van Herman Heijermans gespeeld.[4]
- Veel van wat een typische Gummbah-cartoon tot op grote afstand herkenbaar maakt, zit in deze eenakter: de duizelingwekkende botheid van de man, de weerloosheid en onaantrekkelijkheid van de vrouw, de nogal terloopse tekenstijl en de voortreffelijke timing van de tekstjes.[5]
1. een toneelstuk, of een opera, dat maar uit één enkele akte (of bedrijf) bestaat
- Het woord eenakter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eenakter" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "eenakter" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ eenakter op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 28 oktober 2016
- ↑ Volkskrant JOOST Pollmann 14 mei 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be