Een kruik met een inhoud van 1000 liter
Telwoord (nl)
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
70 71 72 73 74 75 76 77 78 79
80 81 82 83 84 85 86 87 88 89
90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000
106 109 1012 1015 1018 1021 1024 1027 1030 1033
1036 1039 1042 1045 1048 1051 1054 1057 1060 1063
1066 1069 1072 1075 1099 10100 10120 10303 103003
  • dui·zend
  • In de betekenis van ‘telwoord’ voor het eerst aangetroffen in 701 [1]
  • Protogermaans *thusundi [2]

duizend

  1. 10 x 100, de derde macht van tien, in Arabische cijfers 1000, in Romeinse cijfers M.
     In de Grieks-en in de Rooms-Katholieke kerk werd hij vereerd. Reeds in de negende eeuw breidde zijn roem zich uit van Klein-Azië naar Italië en omstreeks het jaar duizend zelfs over de Alpen.[3]
     Na een tijdje merkte ik duidelijk aan mijn oren dat we van zeeniveau naar duizend meter hoogte aan het klimmen waren.[4]
enkelvoud meervoud
naamwoord duizend duizenden
verkleinwoord duizendje duizendjes

het duizendo

  1. het getal 1000
    • In het wild leven er van deze zeldzame vogel nog maar enkele duizenden. 
    • Het aantal loopt in de duizenden. 
  2. dim. tant. duizendje: geldbiljet met een waarde van duizend frank, gulden of andere munteenheid
    • Kunt u een duizendje wisselen in kleingeld? 
  • Acht is meer dan duizend
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]