driekoningenavond

 
driekoningenavond
  • drie·ko·nin·gen·avond
enkelvoud meervoud
naamwoord driekoningenavond driekoningenavonden
verkleinwoord

de driekoningenavondm

  1. (religie) de avond van 5 of 6 januari
     Net als vorige jaren brengt het Davidsfonds ook een folder uit. Naast de vermelding van de belangrijkste kersteucharistievieringen in de Brugse binnenstad, zijn er opnieuw heel wat initiatieven vermeld, die een meerwaarde aan het kerstgebeuren geven. En dat gaat van kerststallen op openbare plaatsen in de stad over kerstconcerten en maaltijden voor eenzamen, tot een authentieke Brugse driekoningenavond met sterzingen.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Protest tegen opgeklopte kerstsfeer” (11 december 2001 om 00:00), De Standaard