• doel·vlak
enkelvoud meervoud
naamwoord doelvlak doelvlakken
verkleinwoord doelvlakje doelvlakjes

het doelvlako

  1. (voetbal) (sport) vlak opgespannen door de doellat en de doelpalen
85 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be