doek
- doek
- [A] erfwoord, via Middelnederlands doec van Oudnederlands duok, in de betekenis van ‘geweven stof’ aangetroffen vanaf 1151 [1] [2] [3]
- [B] via Frans douc van Vietnamees dộc
[A] 1,3,4 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | doek | doeken |
verkleinwoord | doekje | doekjes |
[A] 2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | doek | - |
verkleinwoord | - | - |
[A] doek
- m (textiel), (huishouden) lap stof, bijvoorbeeld voor het poetsen of stof afnemen
- Pak even een doek om die rommel op te nemen.
- ▸ Ik gebruikte de eerste paar weken natte doekjes om me ’s avonds op te frissen en het stof en zweet weg te vegen, maar vond de doekjes al snel te veel onnodig gewicht om met me mee te dragen.[4]
- m of o (materiaalkunde) textiel waaruit [1], [3] en [4] vervaardigd worden
- Dit kan van doek vervaardigd worden/.
- o (schilderkunst) een stuk, meestal opgespannen materiaal waarop men een beeld schildert, ofwel het schilderij zelf
- Er zijn veel manieren om verf op het doek aan te brengen.
- o (toneel) een stuk materiaal dat als gordijn gebruikt wordt om een toneel aan het zicht van het publiek to onttrekken
- Het doek viel en het applaus barstte los.
- o (filmkunst) een doek om beelden op te projecteren, een projectiescherm
- [1] een doekje voor het bloedeneen ontoereikende troost
- [4] een open doekje krijgenuitbundige bijval ontvangen
- [1] er geen doekjes om windeniets heel duidelijk vertellen
- [4] het doek valt voorhet einde is gekomen voor
- [1] iets uit de doeken doeniets heel duidelijk uitleggen
- [5] op het witte doekin een film
- [5] van het doek spattenindringend overkomen
|
- gordijn, lijnwaad, linnen, overgordijn, scherm, schilderij, schildering, schilderstuk, voorhang, voorhangsel
- Iets uit de doeken doen
iets uitleggen
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
3. doek/schilderij
[B] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | doek | doeks |
verkleinwoord |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie in deze betekenis.
[B] de doek m
- (primaten) benaming voor apen uit het geslacht Pygathrix (behorend tot de meerkatachtigen), die enkel voorkomen in Laos, Vietnam en de Chinese provincie Hainan
- Het woord doek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doek" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Oudnederlands Woordenboek
- ↑ doek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be