cattle
- Geluid: cattle (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈkæt(ə)l/ (VK)
- Ontwikkeld uit Middelengels catel, catil (in verschillende spellingsvarianten), ontleend aan Anglo-Normandisch catel “persoonlijke bezittingen”, uit noordelijk Oudfrans, Picardisch catel (verwant aan mod. Frans cheptel), aangetroffen sinds de 13e eeuw. [1] [2]
enkelvoud | meervoud |
---|---|
cattle | cattle |
cattle
- (economie), (verouderd) vermogen, persoonlijke bezittingen
- (veeteelt) rundvee, vee (ook van geiten, schapen)
- (pejoratief) (volgzame) groep mensen
- In onderzoek van 2014-2018 door het Centrum voor Leesonderzoek werd "cattle" herkend door:
100 % | van de Amerikanen; |
100 % | van de Britten.[3] |
- ↑ Weblink bron cattle in: Merriam-Webster Dictionary op Merriam-Webster.com
- ↑ Weblink bron cattle, n in: Oxford English Dictionary, second edition (1989) op oed.com
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be