• bree
vervoeging van
breien

bree

  1. enkelvoud verleden tijd van breien
    • Ik bree. 
    • Jij bree. 
    • Hij, zij, het bree. 
  • minder gebruikelijk dan breide


vervoeging van
brear

bree

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van brear
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van brear
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van brear